Twitter

Dit is het niveau waarop tegenwoordig politiek bedreven wordt in Nederland.

Nrc.nl wist nog te melden: “Geert Wilders wil dat premier Rutte serieus werk gaat maken van het uit de eurozone zetten van Griekenland. Dat liet de PVV-voorman vanmiddag op Twitter weten.”

Maar de tweet zelf is veel duidelijker: “Geen woorden maar daden. Rutte moet niet alleen roepen dat landen uit de euro moeten maar Griekenland er nu uitzetten!”

Ja hoor, een hele EU-lidstaat met haar hele bevolking worden zo in twintig woorden in de ban geslagen. Een hele eurozone, met zeventien lidstaten, wordt zo in twee zinnen bijgesteld.

Dat de man gek is, lijdt geen twijfel. Wat denkt hij? Dat Rutte in zijn eentje, als een Romeinse keizer, kan beslissen dat de Grieken voortaan niet meer bij het keizerrijk horen? Het zal best zijn dat heel wat mensen dit soort bedenkelijke simplisme zijn gaan beschouwen als ‘zeggen waar het op staat’. En natuurlijk is het niet alleen het simplisme van Wilders dat een ideaal instrument vindt in Twitter; het medium heeft ook wel degelijk geleid tot het simplisme van de boodschap.

Wij staan er mooi voor. Je kan nog wel proberen in discussie te gaan over de dictatuur van het populisme, en hoe die tegen te gaan of te ondergraven. Maar de dictatuur van de technologie en de massamedia, die alleen maar simplisme toelaten, wat gaan wij daar aan doen?

Paljas in uniform

Onlangs had nrc.nl een bericht:

Commotie over opgepakte Utrechtse fotograaf die tonen ID weigerde

Twee uur doorbrengen in een politiecel op Utrecht Centraal. De reden: fotograferen in het stationsgebied, “in de weg” staan en het niet tonen van een identificatiebewijs. Kan dat zomaar? Het overkwam journalist Emiel Elgersma. Oordeel zelf.”

De link achter overkwam is die naar het blog van Elgersma.

Tiens, het doet mij denken aan wat ik zelf meemaakte in 1984. Dat verhaal is terug te vinden in het archief: Paljas in uniform.

Er zijn blijkbaar altijd uniformen die het moeilijk hebben met burgers, en vice versa.

Adjectieven

Joost Vandecasteele schrijft over zijn ‘literaire held’ Chuck Palahniuk. “Voor Palahniuk-adepten als ik is de man een mythologische figuur geworden. Met wijsheden als : enkel werkwoorden gebruiken die een actie verwoorden en adjectieven vermijden. Of nooit nieuwe personages halfweg het verhaal introduceren.”

Tja, dan zijn de wijsheden van P. toch nog niet helemaal geïnternaliseerd: ‘nieuwe personages introduceren’ is bij uitstek een constructie waarbij je het adjectief kan vermijden.

Sofie Merckx

De deurwaarder zal dan toch niet proberen beslag te leggen op de meubels van dokter Sofie Merckx. De Orde van Geneesheren had daarom verzocht, omdat de arts al sinds 2000 consequent weigert haar bijdrage te betalen aan een beroepsvereniging waarvan ze de legitimiteit niet erkent. Na een solidariteitsactie bij de woning van de dokter trok de Provinciale Raad van Hainaut (Henegouwen) zijn verzoek om beslag in.

Sofie Merckx is arts in de groepspraktijk Geneeskunde voor het volk (GvhV) in Marcinelle, een voorstad van Charleroi. Officieel behoren alle in België erkende artsen aangesloten te zijn bij de Orde van Geneesheren, maar die van deze groepspraktijken (er zijn er elf in België) hebben altijd geweigerd hun lidmaatschap te betalen. Zij vinden de orde een corporatistische vereniging, die alleen de belangen van de geneesheren (m/v) verdedigt en op een ondoorzichtige en anachronistische wijze een beleid voert dat niet gericht is op de bevordering van de volksgezondheid, maar alleen op het inkomen van de beroepsgroep.

In de groepspraktijken van Geneeskunde voor het volk echter werken de artsen aan een vast loon, en worden aan de patiënten slechts de terugbetalingstarieven van de ziekenfondsen aangerekend. Er wordt dus ahw. gratis geneeskunde aangeboden, iets wat door de orde al sinds de jaren 1970 beschouwd wordt als concurrentievervalsing. Het is echter aan de Provinciale Raden van de Orde om de lidgelden te innen, en niet in elke provincie wordt het spel even hard gespeeld. In de provincies Liège, Limburg en Antwerpen bijvoorbeeld wordt allang niet meer opgetreden tegen recalcitrante artsen (en dat zijn niet alleen die van GvhV). De Raad van Hainaut daarentegen blijft stug. Begin dit jaar nog liet die Raad beslag leggen op de nalatenschap van de ouders van dr. Eric Hufkens, een collega van Merckx in Marcinelle, omdat ook hij weigerde zijn bijdrage te betalen.

Het conflict tussen Geneeskunde voor het volk en de Orde van Geneesheren sleept al veertig jaar aan. In 1971 was dr. Kris Merckx, de vader van Sofie, een van de oprichters van de eerste groepspraktijk van GvhV, in Hoboken bij Antwerpen. De foto hieronder dateert uit 1983, en toont het verzet tegen het dreigend beslag op de meubels van de artsen in Hoboken. Sofie Merckx is de tweede van links.

Report your local anarchist

Deze oproep aan de bevolking maakt deel uit van een briefing door Project Griffin. Project Griffin is een samenwerkingsverband tussen de City of London Police en de Metropolitan Police om managers, veiligheidsagenten en ander personeel van grote publieke en private bedrijven in de hoofdstad te adviseren in zaken van ‘security, counter-terrorism and crime prevention’.

Meer informatie over waarom de Counter Terrorist Focus Desk de bevolking oproept hun plaatselijke anarchist bij de politie aan te geven, is er niet te vinden in haar publicatie van 29 juli. Is het feit dat je de staat onwenselijk, onnodig en schadelijk vindt voldoende? Of moet de politie weten dat je voorstander bent van een staatloze samenleving? Sinds wanneer is sympathie voor een “politieke filosofie” een voldoende grond om aangegeven te worden bij de politie?

Of hoort deze oproep tot dezelfde orde als de tekst onderaan de pagina? Daar staat een piepklein vlaggetje met enkele Arabische lettertekens en de tekst: Often seen used by Al-Qaeda in Iraq. Any sightings of these images should be reported to your local Police.

Al-Qaeda in Irak of de anarchist om de hoek, burgers, weest gewaarschuwd! En kom later niet klagen dat de politie haar werk niet heeft gedaan.

THC ?

Deze week heeft een groepje Nederlandse deskundigen een ‘model’ openbaar gemaakt, dat zij de titel gaven ‘Van gedogen naar handhaven, voor een transparant en rationeel cannabisbeleid’. Het groepje noemt zich –ironisch en enigszins dubbelzinnig- THC, wat hier staat voor Taskforce Handhaving Cannabis. Enigszins dubbelzinnig, omdat niet gepleit wordt voor (strenge) handhaving van het huidige cannabisverbod, maar juist voor een formele regulering van de productie en handel in cannabis. THC bestaat dan ook uit o.m. vertegenwoordigers van de koffieshopbranche.

Nederland kent sinds 1976 twee lijsten met verboden roesmiddelen. Een lijst omvat alle drugs met een ‘onaanvaardbaar risico’ voor de volksgezondheid, dat zijn de hard drugs. Alle andere middelen staan op een andere lijst, dus ook de meeste cannabisproducten. De meeste overtredingen van de wetgeving rond soft drugs worden beschouwd als een misdrijf van de lichtste soort, een overtreding dus. En dat betekent ook dat er een lage prioriteit gegeven wordt aan opsporing en vervolging. Het maakte ook mogelijk dat gemeenten en Openbaar Ministerie een gedoogbeleid konden ontwikkelen ten aanzien van zgn. koffieshops. (De term coffeeshops ontstond in de jaren zeventig, toen commerciële ruimten geopend werden, waar je shit kon kopen en blowen, maar die geen alcoholvergunning hadden/kregen, juist om de markten van alcohol en cannabis gescheiden te houden.) Uiteindelijk werden landelijk criteria ontwikkeld waaraan koffieshops moesten voldoen om van de gemeente een gedoogvergunning of gedoogontheffing te krijgen; het OM kon dan besluiten niet te vervolgen op grond van het opportuniteitsbeginsel uit de artikelen 167 en 242 van het wetboek van strafvordering (“…Van vervolging kan worden afgezien op gronden aan het algemeen belang ontleend. …”) Zo ontstond een systeem waarbij ‘aan de voordeur’ de individuele consumenten wel hun privéportie konden aanschaffen, terwijl levering ‘aan de achterdeur’ van handelsvoorraad en grootschalige productie wel vervolgd werden. Bovendien leidde het moralistische en repressieve beleid in de buurlanden ertoe dat de relatief vrije kleinhandel van cannabis in Nederland effectief toeristen verleidde (ook binnenlands, van de provincie naar de stad).

De afgelopen twee decennia is om allerlei redenen en door allerlei ontwikkelingen het gedoogbeleid ten aanzien van cannabisproducten steeds strenger en beperkend geworden. Dat leidde er o.m. toe dat in de jaren negentig het aantal koffieshops landelijk zowat gehalveerd werd, maar ook dat degene die overbleven steeds grootschaliger moesten werken om aan de blijvende vraag te kunnen voldoen. Minder, maar grotere koffieshops betekent dus grotere toevloed en concentratie van consumenten, en dus meer overlast voor de buurt. Het kabinet-Rutte besliste in mei van dit jaar dat koffieshops zich moeten omvormen tot besloten clubs, met een maximaal aantal leden, die in Nederland moeten wonen, en die in het bezit moeten zijn van een clubpas. Bovendien zouden die koffieshops voortaan op minstens 350 meter van een school moeten liggen, tegen 250 meter nu. De Raad van State heeft in juni aan het woonvereiste een aantal voorwaarden gesteld, maar de zgn. wietpas is daarmee niet van de baan.

Tegenover deze beleidsopties, die er alleen maar zullen toe leiden dat cannabisgebruik en –kleinhandel weer ondergronds gaan, stelt de THC een aantal praktische en realiseerbare voorstellen. Die zijn gebaseerd op drie uitgangspunten: regulering van bezit en teelt voor persoonlijk gebruik, normalisering van de coffeeshop, en een geformaliseerd gedoogbeleid voor professionele teelt. Het moet mogelijk worden om in veel meer gemeenten dan nu het geval is (23%) een kleinschalige koffieshop op te zetten, zodat ook het binnenlands ‘drugstoerisme’ en de overlast door grootschaligheid worden tegengegaan. Bovendien kan de overheid bij een gedoogbeleid voor de teelt eisen stellen aan de veiligheid en de kwaliteit van de productie, en zijn de kopers verzekerd van goed en ecologisch verantwoord spul. Een econoom heeft berekend dat de combinatie van een belasting op cannabis(productie) en de vermindering van de kosten voor bestrijding jaarlijks € 850 miljoen zou kunnen opleveren. Als bovendien tegelijk de opsporing en vervolging van niet-geregistreerde telers en verkooppunten wel zou worden gehandhaafd, zou er een duidelijk onderscheid zijn tussen het ‘criminele circuit’ en de reguliere weedbusiness.

Betekenen de voorstellen van THC dan dat ‘de jeugd’ nog meer dan nu zou worden blootgesteld aan het gevaar van ‘drugs’? Ach, de internationale vergelijkingen zijn al van in de vorige eeuw bekend bij wie de cijfers zou willen kennen. Zowel Europees als Nederlands onderzoek (Europees Waarnemingscentrum, WODC/Trimbos) wijst uit dat bv. in 2009 van de Nederlandse jongeren tussen 15 en 24 jaar 11,4 % het jaar tevoren cannabis had gebruikt. In Frankrijk was dat 21,7 %. In dat zelfde jaar zou 5,4 % van de totale Nederlandse bevolking aan de marihuana hebben gezeten, tegen 7 % in alle EU-lidstaten samen of 10,1 % in de Verenigde Staten. Ik denk dat ‘de jeugd’ meer gevaar loopt door het gebanaliseerde alcoholgebruik en de ongecontroleerde pillen die wijd circuleren, omdat zij nou eenmaal moeilijker te traceren zijn dan een joint.

Enfin, het volledige gedetailleerde model van THC is te lezen op http://www.voc-nederland.org/2011/07/lees-hier-het-thc-model-van-gedogen-naar-handhaven/.

Voedselbanken

 

Dertien miljoen Europeanen zouden afhankelijk zijn van voedselbanken in hun land. Jaarlijks levert de EU zo’n 175.000 ton voedsel aan de lidstaten ter ondersteuning van die banken, maar dat hulpprogramma komt nu in het gedrang door een beslissing van het Hof van Justitie, in Luxemburg.

Al meer dan vijftien jaar bestaat in EU-verband het PEAD-programma. Dat programma was opgezet in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid om de landbouwoverschotten op een zinvolle manier te verwerken (o.m. de legendarische boterberg en melkplas). De bedoeling was ook op die manier een bijdrage te leveren aan de voedselzekerheid in Europa. In de loop van de jaren echter werden de landbouwoverschotten kleiner, en ook binnenlands gingen de supermarkten blijkbaar efficiënter om met de verwerking van voorraden (al zou je daaraan twijfelen als je de recente cijfers ziet over de hoeveelheden voedsel die jaarlijks worden weggekieperd). Om de zo ontstane tekorten aan te vullen ging de EU zelf voedsel aankopen om dat naar de voedselbanken te verdelen. Het jaarlijkse budget dat voor dit hulpprogramma wordt ter beschikking gesteld bedraagt momenteel zo’n vijfhonderd miljoen euro, maar door het verbod van het Hof van Justitie op die extra aankopen zou vanaf nu nog maar een vijfde van het aanbod van vorig jaar beschikbaar worden. GroenLinks vroeg deze week in het Europees Parlement om een overgangsprogramma en om een nieuw Europees programma voor armoedebestrijding. De Commissie zou die oproepen steunen.

België maakt gretig gebruik van PEAD. Het ontvangt zo’n vijfduizend ton voedsel uit dit hulpprogramma, oftewel 41% van wat binnenlands door de voedselbanken verdeeld wordt. Nog negentien andere van de zevenentwintig EU-lidstaten doen een beroep op PEAD, soms behoorlijk substantieel (bv. Polen 91%, Italië 69%, Hongarije 84%, Frankrijk 34%). Nederland weigert al jaren een aanvraag te doen voor voedselsteun. Recent nog verklaarde staatssecretaris Bleker dat voedselhulp geen onderdeel is van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en dat het overigens helemaal geen zaak is voor de EU, aangezien sociaal beleid uitsluitend de verantwoordelijkheid is van de lidstaten.

Pour la petite histoire, in juni nog was GroenLinks er ook geen voorstander van dat Nederland een beroep zou doen op PEAD. Europarlementslid Marije Cornelissen zei toen: “Laat Nederland eerst maar eens de zwaksten ontzien in het kabinetsbeleid, voordat het overgaat tot voedselhulp uit de EU. Nederland heeft daar een verantwoordelijkheid als rijkste lidstaat.”

 

Misdaadgolf

 

Waar gaat het naartoe met de wereld? In Groot-Brittannië is vastgesteld dat kinderen vanaf drie jaar in het gehele land verantwoordelijk zijn voor een verborgen misdaadgolf. De lezers van de Daily Mail hebben er genoeg van: “Ditch the Human Rights crap” en voer opnieuw lijfstraffen met het rietje en de doodstraf in.

Nu vraagt de situatie natuurlijk om ernstige maatregelen. Zeker drieduizend criminelen, waaronder verkrachters, overvallers en inbrekers, ontkwamen vorig jaar hun straf, simpelweg omdat zij te jong zijn voor vervolging. De regering heeft immers vorig jaar besloten dat boeven pas vanaf de leeftijd van tien jaar verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor hun daden.

De Daily Mail vond o.m. volgende misdaden in de registratie van de politiekorpsen:

- - In Essex werd een vierjarige geregistreerd voor vandalisme en een achtjarige voor een racistische aanval

- - In Falkirk registreerde de politie een driejarige jongen en een vierjarig meisje wegens een ‘stroom van vandalisme’  (a spate of vandalism)

- - In Manchester kreeg de politie te maken met achtjarigen die verdacht werden van aanranding van andere kinderen.

Omdat zij toch niet vervolgd worden, mag de politie het er dan vaak bij laten wanneer zij te maken krijgt met criminelen van jonger dan tien, maar gelukkig legt de publieke opinie zich niet neer bij deze schande. En men weet maar al te goed wie de echte schuldigen zijn: “Thanks the the idiot liberals we have this undercurrent of killers and rapists who know most of the time the police cannot do anything ……”

Als dit de situatie is in Groot-Brittannië, hoe erg moet het dan niet zijn in Nederland en België, met hun decennialange traditie van pampering en politieke correctheid?

 

Groene metropool

Natuurliefhebbers, die om die reden de stad ontvluchten en op het platteland gaan wonen, zijn zelf verantwoordelijk voor het verdwijnen van natuur en platteland. Open landschappen worden vernield door hen die er gaan wonen om in de natuur te zijn, zeker wanneer zij verder trekken naar nieuwe open landschappen, wanneer anderen hun voorbeeld volgen en zich ook op het platteland vestigen.

Die paradox wordt beschreven in een boek uit 2009, Green Metropolis. Why Living Smaller, Living Closer, and Driving Less are the Keys to Sustainability. De auteur is David Owen, een gerespecteerd journalist bij The New Yorker. Hij stelt dat het werkelijke model voor duurzame ontwikkeling niet te vinden is op het platteland, maar in New York City, en meer bepaald op Manhattan. New Yorkers hebben per hoofd de laagste energieconsumptie en de kleinste ecologische voetafdruk in de gehele VS. Dat heeft te maken met de structuur van de stad.

Manhattan heeft een bevolkingsdichtheid van 67.000 mensen per vierkante mijl. Met anderhalf miljoen mensen op een eiland van 23 vierkante mijl (60 km²) leven vermindert nogal de mogelijkheid om veel afval te produceren, maakt dat het voor de meeste mensen niet nodig is een eigen auto te bezitten, bevordert kleine gezinnen en dwingt de meerderheid van de bevolking te wonen in de meest energie-efficiënte huizenstructuur die er is: een flatgebouw.

De twee factoren daarentegen die het meest bedreigend zijn voor duurzaamheid, en die elkaar daarbij ook nog eens versterken, zijn autogebruik en uitdijende woongebieden. Auto’s hebben het voor Amerikanen mogelijk gemaakt zich te verspreiden over ruime gebieden van nieuwbouw, waar het autogebruik weer noodzakelijk is, omdat er niks binnen loopafstand ligt en er geen openbaar vervoer is. Zo breidt de bewoonde ruimte zich steeds verder uit tot zgn. peri-urbane zones, en gaan zij, die werkelijk weg willen uit de bebouwde kom, zich op het diepe platteland vestigen – waar zij natuurlijk ook voor alles de auto nodig hebben.

Owen pleit daarom voor beleid dat werkelijk gericht is op de creatie van duurzame steden: groene metropolen, met een hoge bevolkingsdichtheid, weinig segregatie op basis van inkomen of afkomst, gemengd gebruik voor wonen, werken en cultuur, smalle straten en brede voetpaden, en alle voorzieningen die fietsen en lopen en openbaar vervoer interessanter maken dan de auto. Wat wij dus zeker niet nodig hebben volgens hem, zijn maatregelen om de verkeerscongestie te managen: bredere ringwegen, groene golven en dergelijke, zaken die juist helpen om de auto te blijven gebruiken.

Geconcentreerd samenleven in de grootstad is volgens Owen dus de meest ecologische levensstijl. En misschien heeft hij wel gelijk. A la campagne, waar ik nu woon, heb je inderdaad voor alles de auto nodig, omdat het te heuvelachtig is om te fietsen en er geen openbaar vervoer is. Maar wij blijven ons best doen om voor de rest ‘groen’ te leven op het platteland …

Verantwoordelijk voor vrijheid

Welvaart, veiligheid en vrijheid in de wereld, dat zijn de drie pijlers van het buitenlands beleid van de regering-Rutte. De vraag is in welke relatie de verdediging van mensenrechten staat tot de bevordering van welvaart en veiligheid.

De Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken, Uri Rosenthal, presenteert dezer dagen het buitenlands beleid van zijn regering. De notitie over mensenrechten in het buitenlands beleid kreeg de titel ‘Verantwoordelijk voor vrijheid’. De pijler rond veiligheid moet nog voorgesteld worden, maar de relatie tussen welvaart en mensenrechten kon Rosenthal al duidelijk aangeven.In de nota staat: “Op het snijvlak van mensenrechten en welvaart bevordert Nederland de wereldwijde eerbiediging van fundamentele arbeidsnormen zoals het verbod op kinderarbeid. Dat is niet alleen een kwestie van opstaan tegen onrecht, maar levert ook een bijdrage aan een gelijk speelveld voor (Nederlandse) bedrijven.”

Aan Universiteit Leiden zei hij: “Náást die overwegingen van morele aard, is het bevorderen van respect voor mensenrechten ook in ons eigen belang. Wat ik al zei: ons land vaart wel bij een stabiele internationale omgeving, waar de regels van de rechtsstaat worden nageleefd en de mensenrechten worden gerespecteerd. Dat is goed voor handel en investeringen. Waarden en belangen gaan hier gelijk op, of, ietwat formeel uitgedrukt: de raison d’humanité maakt in de 21e eeuw wezenlijk onderdeel uit van de raison d’état. Zie ook weer onze inzet in de Arabische regio: goed voor hen. Goed voor ons. Waarden en belangen. Altijd die twee, in verwevenheid.”

Wat zijn dan de “overwegingen van morele aard”, die Rosenthal eerder vermeldde? Volgens ‘Verantwoordelijk voor vrijheid’: “Nederland richt zich in het bijzonder op die mensenrechtenterreinen waar vrijheid, veiligheid en welvaart elkaar versterken. Speciale aandacht gaat uit naar de bevordering van vrijheid van meningsuiting en internetvrijheid als middel om democratiseringsprocessen in met name de Arabische regio en andere regio’s waar kansen liggen een impuls te geven. Ook andere rechten die onmisbaar zijn in een democratische rechtsstaat zijn prioritair. Het gaat in de eerste plaats om de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging: Nederland blijft actief opkomen voor de bescherming van religieuze minderheden, onder meer naar aanleiding van het verontrustende, toenemende geweld tegen christenen in diverse landen. In de tweede plaats maakt Nederland zich sterk voor het gelijke recht van een ieder deel te nemen aan maatschappelijke verbanden en bestuur. Vanwege zijn internationale voortrekkersrol komt Nederland in het geweer tegen twee vormen van discriminatie: discriminatie op grond van geslacht en discriminatie op grond van seksuele oriëntatie en genderidentiteit.”

Het zou flauw zijn om de hele nota over mensenrechten af te doen als een schaamlapje voor de economische en (militaire) veiligheidsaspecten van het buitenlands beleid, maar toch kan je je wat vragen stellen bij de visie van Rosenthal. Om te beginnen: “het verontrustende, toenemende geweld tegen christenen”. Een beetje raar om deze legitimatie voor mensenrechtenactie te vernemen van iemand die deel uitmaakt van een regering die slechts kan bestaan door de gedoogsteun van Geert Wilders, die juist een andere religieuze minderheid in Nederland als de vijand beschouwt.

Ook vreemd is de mededeling in Leiden: “Verdedigers van mensenrechten en hun organisaties staan dus wat mij betreft centraal. Zij moeten zich gesteund weten. Vanuit het Mensenrechtenfonds worden juist op de ijkpunten die ik noemde projecten gefinancierd. Voor 2011 is er 35 miljoen euro beschikbaar waarvan we 26,5 miljoen via de ambassades besteden. Dan gaat het om projecten die verdedigers van mensenrechten helpen voet aan de grond te krijgen in hun land. Bijvoorbeeld – en met prioriteit voor mij – in de Arabische wereld.” En dat op een ogenblik dat Nederland heeft ingestemd met het bombarderen van Libië? Had men niet beter die verdedigers van mensenrechten ter plaatse ondersteund, in plaats van het land plat te gooien?

En tenslotte, de verdediging van mensenrechten in “de Arabische regio” eindigt natuurlijk daar, waar bezet Palestina begint. Zo bedreigde Rosenthal zelf eind 2010 ontwikkelingsorganisatie ICCO. Die zou namelijk steun gegeven hebben aan de organisatie van de Palestijnse website Electronic Intifada en opgeroepen hebben tot een boycot van Israel. Volgens Rosenthal moeten ontwikkelingsorganisaties vrezen voor hun subsidie, wanneer zij activiteiten ondersteunen die ‘indruisen tegen het Nederlandse regeringsbeleid’. Ten eerste gaat Rosenthal helemaal niet over deze subsidies, maar ten tweede blijkt hieruit toch wel een merkwaardig beeld van het recht op vrije meningsuiting, als van mening verschillen met de minister zou volstaan om monddood gemaakt te worden.

 

Syndicate content